De factor technologie dreigt in het Nederlandse waterbeheer te veel op de achtergrond te raken. Dat stelt prof.dr.ir. Nick van de Giesen, die op woensdag 11 mei zijn intreerede houdt als hoogleraar Waterhuishouding aan de TU Delft. De Delftse leerstoel wordt voor 5 jaar belangeloos gefinancierd door de familievereniging Van Kuffeler.

Nederland kent een lange en bewogen geschiedenis op het gebied van waterbeheer. Mijlpalen zijn de sluiting van de Westfriese omringdijk rond 1250, de eerste droogmakerij (Achtermeer, 1533), de grote droogmakerijen als de Beemster, de introductie van stoomgemalen en ten slotte de Zuiderzeewerken. In al die gevallen, zo concludeert Van de Giesen in zijn intreerede, zijn het autonome processen geweest, zoals bodemdaling en bevolkingsgroei, die druk uitoefenden op het watersysteem. Deze druk werd opgevangen door technologische vernieuwingen.

De Zuiderzeewerken zijn direct ook een keerpunt in de Nederlandse strijd tegen het water. De Zuiderzeewerken zijn immers nooit voltooid, de Markerwaard is er, uiteindelijk, niet gekomen. Voor het eerst in onze duizendjarige waterbeheersgeschiedenis prefereerde men water (het Markermeer) boven land. Voor het eerst ook was de technische ontwikkeling niet langer de drijvende kracht achter de ontwikkeling van het waterbeheer. Over die minder prominente positie van de technologie in het waterbeheer maakt Van de Giesen zich zorgen.

'Ik doe dat vanuit het gezichtspunt van iemand die de afgelopen vijftien jaar in het buitenland heeft gewerkt en, soms met enige verbazing, kennis neemt van recente ontwikkelingen in Nederland. Ontwikkelingen in het waterbeheer zijn hier tegenwoordig vooral van juridisch-bestuurlijke aard. Op zich is het niet slecht dat het bestuurlijke ontwikkelingsproces momenteel de drijvende kracht is in het waterbeheer, maar dat daarbij de positieve rol die de techniek kan spelen over het hoofd wordt gezien is wel kwalijk', zegt de Delftse hoogleraar.

Van de Giesen noemt als voorbeeld de werknormen m.b.t. wateroverlast zoals die in het huidige 'Nationaal Bestuursakkoord Water' staan. 'Deze normen zijn heel simpel (een matrixje van vijf rijen en drie kolommen) en zijn losjes gebaseerd op te verwachten schades voor grasland, akkerland, tuinbouw, en bebouwd gebied. Wat echter volledig ontbreekt is een afweging tussen kosten en baten. Met de huidige rekentechnieken kunnen wij dergelijke kosten-baten-analyses echter prima maken.'

Het gaat daarbij volgens Van de Giesen niet om modellen die als een soort technocratisch orakel een optimaal maatregelenpakket oplegt, maar om modellen die via begrijpelijke visualisaties het bestuurlijke proces ondersteunen en verbeteren.

De leerstoel van Van de Giesen wordt voor 5 jaar gefinancierd door de familievereniging Van Kuffeler. De bijzondere band van de familie met de civiele techniek en de TU Delft blijkt onder meer uit het in 1949 door de Technische Universiteit, op voordracht van de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, toegekende eredoctoraat aan ir. V.J.P. de Blocq van Kuffeler en het feit dat generaties lang leden van de familie in civiele techniek zijn afgestudeerd. Met dit initiatief wil zij graag de ontwikkeling en kennisoverdracht van civiele techniek ondersteunen door belangeloos de TU Delft leerstoel te financieren.

bron:TU Delft

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular