De bewoners van het appartementencomplex
waarin Hirsi Ali een extra beveiligde woning had gekregen van de
regering hadden met succes de ontruiming van die woning gevraagd.
Minister Donner was tegen dat vonnis in cassatie bij de Hoge Raad
gegaan die nu het vonnis van het gerechtshof in Den Haag opnieuw
wil laten beoordelen door het Hof in Amsterdam.
De Staat heeft in 2005 mevrouw Hirsi Ali
wegens tegen haar geuite bedreigingen ondergebracht in een
‘extra beveiligde woning’ in een appartementencomplex.
Eigenaren van andere appartementen in dat gebouw hebben in kort
geding gevorderd dat de Staat die beveiligde woning zou ontruimen.
Die bewoners stelden dat de Staat onrechtmatig tegenover hen
handelde, onder meer omdat zij van de getroffen
veiligheidsmaatregelen hinder en overlast ondervonden en zij door
de opgedrongen aanwezigheid van mevrouw Hirsi Ali de angst hadden
dat een aanslag op haar ook hen zou treffen.
Uitspraken rechtbank en hof
De voorzieningenrechter van de rechtbank
‘s-Gravenhage heeft in zijn vonnis van 6 december 2005 de
vordering van de bewoners afgewezen.
De president oordeelde dat de Staat niet
onrechtmatig heeft gehandeld.
De bewoners hebben hoger beroep ingesteld
tegen deze uitspraak.
Het hof ‘s-Gravenhage heeft op 27
april 2006 in hoger beroep de Staat bevolen om binnen vier maanden
het gebruik door mevrouw Hirsi Ali van het als extra beveiligde
woning ingerichte appartement te beëindigen. Het hof vond
doorslaggevend dat bij de bewoners de reële en objectief
gerechtvaardigde vrees bestond dat zij het slachtoffer zouden
worden van een op mevrouw Hirsi Ali gepleegde aanslag. De bewoners
zijn volgens het hof door de Staat in een situatie gebracht waarin
zij zich niet veilig voelen in hun eigen woning. Door mevrouw Hirsi
Ali in het appartement te huisvesten zonder toestemming van de
bewoners en zonder maatregelen te nemen om de gegronde vrees van de
bewoners weg te nemen, heeft de Staat onrechtmatig gehandeld.
De procedure bij de Hoge Raad
Tegen de uitspraak van het hof heeft de
Staat beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het
hof vernietigd en de zaak ter verdere behandeling verwezen naar het
hof Amsterdam.
Dat hof zal aan de hand van de door de
Hoge Raad gegeven criteria opnieuw moeten onderzoeken of de Staat
onrechtmatig heeft gehandeld.
De onrechtmatigheid hangt volgens de Hoge
Raad niet alleen ervan af of de bewoners (terechte) vrees hadden
voor een aanslag op mevrouw Hirsi Ali. Met de inrichting en
ingebruikgeving van een extra beveiligde woning zijn zwaarwegende
belangen, ook van maatschappelijke aard, gemoeid, die de Staat
wenst te behartigen. Het gaat er dan om of het gebruik dat de Staat
ten behoeve van mevrouw Hirsi Ali maakt van de extra beveiligde
woning, met het oog op de risico’s voor de andere bewoners
van het appartementencomplex in redelijkheid verantwoord is.
Daarbij zal onder meer rekening moeten worden gehouden met de
noodzaak juist dit appartement als extra beveiligde woning te
gebruiken en met de noodzaak en effectiviteit van de getroffen
veiligheidsmaatregelen.
Bron: Hoge Raad der Nederlanden